Het Kerstekind - Stijn Streuvels - 1e druk 1911 - zeldzaam

€ 20,00

Gebonden in rood linnen met gouden opdruk en beeltenis, naam van eerste eigenaar met datum Amsterdam 1913 op schutblad en naam van 2e eigenaar. Met duidelijke gebruikssporen en lichte schade op rug, algeheel in goede gave staat, zonder verdere inschrijvingen. Zie foto's.

  • L.J. Veen
  • Stijn Streuvels
  • ca. 1911, 1e druk
  • Illustraties Lules Fonteyne
  • 93 blz.

In een arm Kouterhuisje, past Meetje Moeie op haar zes kleinkindertjes Pierke, Leentje, Trientje, klein zusterke en broerke en de jongste kapoen, omdat moeder ziek te bed ligt. Vader vertelt dat er op Kerstavond een kindeke in het wiegje zal komen te liggen, het zevende kindje. De kleintjes gaan door de sneeuw om aan de rijke kindertjes op 't Heerenhof te vertellen, dat met Kerstmis het Kindeke Jezus bij hun thuis zal komen. Het rijke boerendochtertje Veva, wil graag het Kindeke ontmoeten en gaat samen met haar broertje Toontje mee naar het hutje, om dit wonder te zien. Een heldere ster staat boven het huisje als zij daar, ploeterend door de sneeuw, aankomen. Doch dan worden Veva en Toontje door de knechten achterhaald en naar huis teruggebracht.
Veva kan thuis niet van de kerstboom genieten. Zij wil het Kindeke Jezus zien. De oude meid Treze en haar moeder de pachteres, zien dat Veva niet gelukkig is, ondanks de rijke geschenken. Zij besluiten op Kerstavond toch naar het Kouterhuis te gaan met twee grote pakken met kinderkleedjes en luiers.
In het huizeke heerst armoede en het Kindeke ligt in zijn kribbetje. Veva moet van moeder vragen of het Kindeke volgend jaar bij haar thuis wil komen. Ze zit lang naast het kribbetje en ziet dat het Kindeke naar haar lacht.
Weer thuis droomt zij 's nachts dat zij een engeltje is en door de schouw de kerstboom binnenbrengt. Alle kinderkes samen dansen dan om de kerstboom, terwijl het Kindeke in zijn kribbetje ligt met een appel in zijn handjes.